Wortelkanaalbehandeling
Wat is een wortelkanaal?
Een tand of kies bestaat uit een kroon (het gedeelte dat zichtbaar is) en een wortel (het gedeelte onder het tandvlees), waarmee de tand of kies stevig in het kaakbot zit. In de wortel lopen één of meer kanaaltjes. De kanalen zijn gevuld met pulpa, die bestaat uit bindweefsel, bloedvaatjes en zenuwweefsel.
Wanneer is een wortelkanaalbehandeling nodig?
Een wortelkanaal kan ontstoken zijn, onder meer door tandbederf, een lekkende vulling of als de tand is beschadigd door bijvoorbeeld een ongeluk. Het ontstoken tandweefsel geneest niet meer en moet verwijderd worden, om te voorkomen dat de ontsteking bijvoorbeeld ook het kaakbot aantast.
Wat doet de tandarts?
De tandarts verdooft de tand of kies. Hierna legt hij een rubberen lapje om de tand of kies, zodat er geen bacteriën in kunnen komen. Vervolgens boort hij een gaatje, zodat hij bij het kanaal kan. Omdat het kanaal zo klein is, gebruikt hij vaak een microscoop. Met vijltjes worden de kanalen breder gemaakt, zodat er goed gespoeld kan worden met een desinfecterend middel. Het schoongemaakte kanaal wordt opgevuld met een rubberen stiftje en de tandarts maakt de kies weer dicht met een vulling.
Vaak kunnen wortelkanaalbehandelingen door de eigen tandarts worden uitgevoerd. Bij complexe behandelingen – bijvoorbeeld als de kanalen een afwijkende vorm hebben of als de wortelkanaalbehandeling opnieuw moet worden uitgevoerd – kan de tandarts ook doorverwijzen naar een endodontoloog; een tandarts die een extra driejarige opleiding heeft gevolgd op het gebied van wortelkanaalbehandelingen.
Duur van de behandeling
Een wortelkanaalbehandeling kan in één behandeling klaar zijn, maar soms zijn meerdere behandelingen nodig, bijvoorbeeld als meerdere kanalen ontstoken zijn. De tandarts maakt dan in de tussentijd het gat dicht met een tijdelijke vulling, zodat er geen bacteriën in de tand of kies kunnen komen, maar hij volgende keer makkelijker bij het kanaal kan. Met een tijdelijke vulling kan gewoon gegeten en gedronken worden. De duur van de behandeling varieert van een half uur tot twee uur per keer.
Pijn en napijn
De behandeling doet door de verdoving meestal geen pijn. Na de behandeling kan er enige dagen napijn zijn. Deze kan bestreden worden met pijnstillers.